Even opniew samen
Veel jongeren vinden het vreemd, dat ze opeens zo anders reageren. Maar dat komt door de herinneringen aan die gebeurtenis(sen). En de rotgevoelens en nare gedachten die daarmee samenhangen. Gelukkig is daar iets aan te doen; traumaverwerking.
Stel je hoofd is een ladenkast. Ieder laatje is een herinnering. Meestal kunnen de laatjes gewoon dicht (lekker opgeruimd). Maar als je nare dingen hebt meegemaakt dan staat er eigenlijk één (of meerdere) laatje(s) open. Kortom het is een rommeltje. Met deze methode ga je jouw openstaande laatjes één voor één opruimen, zodat ze weer dicht kunnen.
Of stel je hoofd is een computer. Als je nare dingen hebt meegemaakt, dan is het wegschrijven van die herinnering niet op de juiste manier gedaan. Je computer wordt trager en kan zelfs vastlopen. Dan moet je je bestanden eigenlijk opnieuw saven. Dat doe je dan met behulp van traumaverwerking. Zodat je daarna weer verder kunt.
Sneller dan je denkt
Traumaverwerking is een behandelmethode voor kinderen, jongeren en volwassenen die iets heftigs hebben meegemaakt en daardoor psychische problemen hebben gekregen. Wetenschappers denken dat herinneringen aan die nare ervaring(en) in zo’n geval niet goed zijn opgeslagen in het geheugen. als dat door de behandelmethode is verbeterd, zullen ook de problemen die je hebt verminderen of verdwijnen.
Het fijne is dat je al snel verbetering merkt. Als je één keer iets hebt meegemaakt, ben je waarschijnlijk sneller klaar met de behandeling, dan iemand die lange tijd iets heeft meegemaakt.
Hoe gaat dat, zo’n behandeling?
Eerst zal de therapeut je vragen om te vertellen wat er gebeurd is en dan om het verhaal stil te zetten bij het ‘plaatje’ dat je nu nog het naarste vindt. Terwijl jij je concentreert op dat plaatje en op wat je daar nu bij denkt en voelt, laat de therapeut je tegelijkertijd iets héél anders doen:
- met je ogen de vingers van de therapeut volgen, die voor je gezicht heen en weer bewegen of
- luisteren naar geluidjes (tikjes) via een koptelefoon of
- de therapeut klopt zachtjes op je handen.
Tussendoor zal de therapeut steeds vragen wat je merkt of wat er in je opkomt. Dat kunnen beelden, gedachten of gevoelens zijn. Maar ook lichamelijke sensaties zoals spanning of pijn. Soms kunnen er dingen naar boven komen die je niet wilt of durft te vertellen. Dat hoeft ook niet. Wel is het voor de therapeut belangrijk om te weten of je iets voelt veranderen. De behandeling gaat door totdat je het niet meer erg vindt om aan die ervaring(en) te denken.
Eventuele onrust
Het kan zijn dat je tijdens de behandelperiode wat meer bezig bent met herinneringen aan de ingrijpende gebeurtenis(sen) of aan voorvallen die daarmee te maken hebben. Dit komt omdat er een verwerkingsproces in gang wordt gezet. Een proces dat niet stopt zodra je hier de deur uit gaat. Meestal is dat na drie dagen weer voorbij. Misschien heb je ook wel nergens last van.