Met je ogen bewegen tot het weg is
Veel kinderen vinden het raar, dat ze opeens zo anders reageren. Maar dat komt allemaal door die gebeurtenis of die herinnering(en). En door dat rotgevoel en de nare gedachten die daarbij horen. Gelukkig is daar snel iets aan te doen. Traumaverwerking.
Stel dat je hoofd een ladenkast is. Ieder laatje is een herinnering. Als je iets naars hebt meegemaakt, betekent dat eigenlijk dat er een laatje open staat, omdat er rommel in zit. Jij weet hoever het laatje open staat en of het om één of meerdere laatjes gaat. Met de traumaverwerking die we samen gaan doen, gaan we de laatjes opruimen, zodat ze weer dicht kunnen.
Snel klaar
Het is een manier om je te helpen speciaal voor kinderen zoals jij. Het werkt goed, dat weten we. Je doet dat bij een therapeut, zoals ik. Hoe snel het helpt, dat verschilt. Als je iets één keer of meerdere keren hebt meegemaakt of als je meerdere dingen hebt meegemaakt. In de ene situatie gaat het gewoon sneller dan in de andere, dat is logisch. Veel kinderen zeggen achteraf dat ze het leuk vonden om te doen.
De behandeling
Hoe gaat dat, zo’n behandeling? Eerst zal ik je vragen om te vertellen wat er gebeurd is. En dan om het verhaal stil te zetten (net zoals je ook doet bij een video) op het plaatje dat je nu nog het akeligst vindt. Ook kan ik je vragen om dat plaatje te tekenen. Sommige kinderen vinden dat fijner.
Samen gaan we aan de slag om te zorgen dat je het niet meer naar vindt om aan dat moment te denken. Dat gaat zo. Jij concentreert je op het ‘plaatje in je hoofd’ (of de tekening) en op wat je daar nu bij denkt en voelt. Tegelijkertijd doe je iets héél anders:
- Met je ogen mijn vingers volgen, die voor je gezicht heen en weer bewegen of
- Luisteren naar geluidjes (tikjes) via een koptelefoon of
- Ik klop met zachte klopjes op jouw handen.
Kriebels
Tussendoor vraag ik je telkens: “Wat merk je?” of “Wat komt er in je op?”. Soms zie je beelden voor je van de gebeurtenis. Of je moet ineens ergens aan denken. Ook kun je je verdrietig, bang of boos voelen. Of je merkt dat er van alles in je lijf gebeurt: kriebel in je keel of pijn in je buik bijvoorbeeld. Dat vertel je dan. En wanneer je niets meer merkt, zeg je gewoon: “Niks”. De behandeling gaat door totdat je naar het ‘plaatje in je hoofd’ of de tekening kunt kijken zonder het vervelend te vinden. tot het je niets meer doet.